Onze adviezen

Seksualiteits advies deel 2 (2014)

Geachte College van Burgemeester en Wethouders,    

                                 Datum: 19-2-2014

Wij, van de Jongerenraad Maastricht (hierna JR), hebben op basis van het advies van de HS studenten Social Work en ons eerdere advies, dat is geschreven in maart 2013, het advies herschreven rondom het thema seksualiteit.

Wij willen u over de volgende punten adviseren:

  1. Kleinere voorlichtingsgroepjes

  2. Voorlichting vanuit een ‘onbekend persoon’

  3. Eerder voorlichten en langer laten doorlopen

  4. GGD pakket

  5. Beter lesmateriaal

Ad1. De JR vind dat de voorlichting over seksualiteit aan kleinere groepen (1-6 leerlingen) moet gegeven worden.

Leerlingen durven dan makkelijker vragen te stellen en letten beter op. Door kleinere groepen heerst er minder groepsdruk waardoor de leerlingen eerder denken aan hun persoonlijke behoeftes. Door met kleinere groepen te werken wordt de voorlichting persoonlijker én blijft het beter hangen bij de leerlingen.

Ad2. We vinden dat voorlichting over seksualiteit op scholen niet door docenten gegeven mag worden, het zou gegeven moeten worden door onbekende.

Leerlingen kunnen zich ongemakkelijk voelen wanneer de docent persoonlijke dingen vraagt tijdens de voorlichting. Ze kunnen bang zijn dat ouders hier iets via de docent over te horen krijgen. Een ervaringsdeskundige (Bv. iemand met een nare seksuele ervaring) die deze voorlichting geven, lijkt ons een goed idee. Leerlingen zullen sneller vragen stellen of hun verhaal doen aan een ervaringsdeskundige die ze niet kennen. Een ervaringsdeskundige vertelt vanuit zijn/haar verleden over seksualiteit. Op deze manier krijgen de leerlingen een realistisch beeld en leren ze over de negatieve gevolgen van seksualiteit. Maar op deze manier zullen leerlingen zich vrijer voelen om vragen te stellen op het gebied van seksualiteit.

Ad3. De JR is van mening dat leerlingen in een vroeg stadium voorlichting horen te krijgen die de gehele schooltijd zal door lopen.

Voor veel jongeren komt de voorlichting te laat, hierdoor hebben zij eigenlijk niks meer aan de voorlichting. Maar voor sommige leerlingen komt het te vroeg, daardoor letten zij minder op. Daardoor moet de voorlichting worden herhaald, zodat het voor iedereen op het juiste moment er is. Op deze manier is de voorlichting voor iedereen effectief.

Ad4. De JR vind dat er een pakket over seksualiteit moet worden uitgedeeld aan de leerlingen.

Uit persoonlijke ervaring is gebleken dat het pakket, toen der tijd van de GGD, goed heeft uitgepakt. Hierin zaten voor jongens o.a. een condoom, een informatieboekje en een pakje drinken. Bij de meisjes zaten er o.a. een tampon, een informatieboekje en ook een pakje drinken in. Leerlingen krijgen op deze manier de spullen toegereikt, die ze misschien van hun ouders nooit krijgen, en ook hebben zij hierdoor eens de juiste voorbehoedsmiddel gezien. Wel vind de JR dat dit uitgebreidere pakketten moeten zijn, denk aan condooms voor beide sekse. Hierdoor hebben de jongeren de spullen in huis, maar hoeven ze ook geen verantwoording af te leggen tegenover hun ouders.

Ad5. Er moet gebruikt worden gemaakt van beter lesmateriaal, hierbij moet er gekeken worden naar variatie en de leeftijdscategorie van de leerlingen.

In het advies van de HS studenten werd het initiatief genoemd van een ‘lovebus’. Dit lijkt ons een mooi initiatief voor leerlingen op de basisschool en de onderbouw van de middelbare school, aangezien het voor de bovenbouw te kinderachtig over kan komen. Ook is voor hen het ‘imago’ erg belangrijk, waardoor zij minder snel de bus in zullen lopen dan leerlingen van de onderbouw. Wij vinden ook dat het een speelsere naam moet krijgen, zoals bijvoorbeeld ‘Lufbus’.

Een ander voorbeeld van in onze ogen ‘leuke’ voorlichting is dokter Corrie. Dit is een mevrouw die via het veel bekeken programma SchoolTV subtiele voorlichting geeft op een grappige manier. Het word subtiele voorlichting genoemd omdat het gericht is op de leeftijdscategorie van 9 t/m 12 jaar, ook wel groep 6 t/m de brugklas, en hierbij niet alleen specifiek over seks word gepraat. Zij vertelt ook over zoenen, verkering, verliefdheid en ontwikkeling.

Dit zijn twee voorbeelden van seksuele voorlichting in een vroeg stadium.

Spuiten en slikken (Programma van BNN) lijkt ons een goede voorlichting voor oudere jongeren. In dit programma word er open en realistisch gepraat over seks en drugs, waar de leuke en minder leuke kanten aan bod komen.

Dit zijn 3 voorbeelden die volgens de JR een grote toevoeging kunnen zijn voor de huidige seksuele voorlichting op scholen in Maastricht. Hierdoor heb je veel variatie en vergroot je de kans dat je de leerlingen op de juiste manier benaderd.

Kortom: De timing van de voorlichting is een erg belangrijk aspect, dit heeft invloed op de impact die het maakt bij een leerling. Ook de manier waarop de voorlichting wordt gegeven (grootte van de groep, lesmateriaal en de persoon die de voorlichting geeft) is erg belangrijk. Hieronder zullen we even kort in een tabel samenvatten wat volgens ons goede en fijne voorlichting is per leeftijdscategorie.  

Leeftijd

Voorlichtingsvorm

Basisschool vanaf groep 6 (9t/m12)

Lovebus en Dokter Corrie

Onderbouw middelbare school (12t/m15)

Lovebus en ervaringsdeskundigen

Bovenbouw middelbare school

Spuiten en Slikken en ervaringsdeskundigen

Volgens gemiddeldgezien.nl is de gemiddelde ontmaagdingsleeftijd in Nederland 16,7 jaar. Dus wanneer het zo wordt aangepakt zoals in bovenstaande tabel zullen leerlingen vrijwel zeker een keer voorgelicht zijn over veilig vrijen.

De JR adviseert dat het belangrijk is dat er een paillet van de lovebus wordt gemaakt uit initiatief van 4e-jaars HS studenten social work. Op deze manier lijft het een project vanuit jongeren voor jongeren. Dit kan misschien in samenwerking met traject of een andere organisatie die er al meer ervaring mee heeft. De JR is van mening dat dit project zeker het proberen waard is en dat dit een mooie nieuwe vorm van seksuele voorlichting op basisscholen kan zijn.

Met vriendelijke groeten,

Renate Boshoven, Kristel van Vondelen
Namens de Jongerenraad

Feedback m.b.t. Profielkeuze (2013)

Betreffend: Profielkeuze

Geacht college van Burgemeester en Wethouders,

De Jongerenraad heeft een enquête afgenomen over de profielkeuze bij de achterban van de
Jongerenraad. We hebben hierbij een schets gekregen over hoe jongeren tegen de profielkeuze
aankijken. Hieruit is gebleken dat er een aantal tekortkomingen zijn in de profielkeuze op middelbare scholen in Maastricht. 1/3 vond de profielkeuze te smal en 2/3 precies goed. De enquête is ingevuld door 5% vmbo, 17% havo, 61% vwo en tot slot 17% resterend.

Wij adviseren de volgende punten die jullie de scholen kunnen opleggen:

Ad. 1 Jullie zouden scholen moeten dwingen een profielkeuzetest en eventueel een beroepskeuzetest in te voeren.

Ad. 2 Er zou een verplichte meeloopdag in de bovenbouw op de scholen moeten worden ingesteld.
Zo kunnen de leerlingen die de profielkeuze moeten maken, zelf ondervinden hoe het er aan toegaat in de bovenbouw. Ze lopen dan mee met het door hun voorlopig gekozen profiel en ze maken kennis met de nieuwe vakken in de bovenbouw.

Ad. 3 De scholen zouden een speeddatedag met bovenbouw leerlingen moeten organiseren. De
leerlingen die de profielkeuze moeten maken, kunnen dan vragen stellen aan leerlingen uit de
bovenbouw die het door hun gekozen profiel volgen. 79% zegt dat ze dit nuttig zouden vinden.

Ad. 4 Er zou meer aandacht moeten worden gegeven aan de betrokkenheid van de decaan, ook zou
er meer persoonlijke aandacht moeten komen. Er moeten verplichte gesprekken met de decaan
van de school komen. Wij hebben uit de enquête vernomen dat dit niet genoeg gebeurt. 30% is niet
tevreden over de informatie die de decaan verstrekt, zij vinden dat de informatie te beperkt is of
hebben niks aan de gegeven informatie.

Met vriendelijke groet,

Barbara Schmetz en Claudia Schuwirth
Namens Jongerenraad Maastricht

Rapport seksuele gezondheid (2013)

Als gevolg van een rapport van de GGD over de seksuele gezondheid in Zuid-Limburg, in vergelijking met de rest van Nederlands, heeft de JR dit advies geschreven. Uit het rapport blijkt dat de jongeren in Zuid-Limburg minder gebruik maaken van condooms en dat er in Zuid-Limburg dan ook meer jongeren met een Soa rond lopen. Ook is de gemiddelde leeftijd dat jongeren met seks beginnen in Zuid-Limburg 16,1 en in de rest van Nederland 16,6. Daarom heeft de JR zich hierin verdiept en gekeken wat volgens ons beter kan bij de seksuele voorlichting voor jongeren.

Geacht College van Burgemeester en Wethouders,

Seksuele gezondheid van jongeren is een aandachtspunt in de Regionale nota gezondheidsbeleid Zuid-Limburg 2012-2015. Om meer inzicht in de seksuele gezondheid van de jongeren in Zuid-Limburg te krijgen heeft Jongerenraad (hierna JR) het rapport van de GGD bekeken. Daarnaast heeft de JR contact opgenomen met diverse basisscholen in Maastricht om vervolgens daarop dit advies te baseren.

Over de volgende onderwerpen wil de JR adviseren:

  1. Beter te vroeg dan te laat, op het juiste moment

  2. Lesmateriaal

  3. Extra aandacht laagopgeleiden

  4. Individuele aandacht?

  5. Taak van de ouders?

ad. 1       De JR is ervan overtuigd dat de effectiviteit van de seksuele voorlichting heel erg afhangt van het stadium waarin een leerling zicht bevindt op seksueel gebied. Als het te vroeg is voor een leerling interesseert het hem/haar niet. Komt de voorlichting (net) te laat, dan denken leerlingen alles al te weten (wat meestal niet het geval is). Daarom is de JR van mening dat seksuele voorlichting zeker niet eenmalig moet zijn en misschien zelfs door zal moeten gaan tot halverwege de middelbare school. Zo is er meer kans dat het voor meerdere leerlingen op het juiste moment komt.     

ad. 2     Uit onderzoek van de JR blijkt dat basisscholen vaak van mening zijn dat de seksuele voorlichtingstaak bij de ouders ligt en niet op school. Waar natuurlijk ook een deel van waarheid in zit, maar wat nu als dat thuis niet bespreekbaar is? Of simpelweg niet over gepraat wordt? Dan zouden de basisscholen er juist voor moeten zijn om deze verantwoordelijkheid op zich te nemen. Bijvoorbeeld door de ouders te helpen met hun zoon/dochter toch ook vanuit thuis te ondersteunen bijvoorbeeld op ouderavonden met behulp van informatiefolders en/of hulp websites en/of boekjes welke de ouders mee naar huis krijgen. Ook komen kinderen vaak in aanraking met informatie over seksualiteit via de media. Deze informatie is niet altijd geheel juist. Als voorlichting vanuit thuis wordt meegegeven dan weten ouders precies wat voor informatie ze aan hun kind geven en weten ze dat hun kind dingen weten die zij belangrijk vinden.

ad. 3    Laagopgeleide jongeren lopen vaak meer risico’s op seksueel gebied dan hoger opgeleide jongeren. Extra aandacht voor deze doelgroep is daarom wenselijk. Over het algemeen, komen de meeste tienerzwangerschappen voor in gebieden met een relatief laagopgeleide bevolking. De JR is van mening dat laagopgeleide jongeren zich minder snel verdiepen in seksuele voorlichting uit zichzelf maar dat zij juist de voorlichting van bovenaf nodig hebben, al dan niet van ouders of school. De JR verwacht dat bij laagopgeleiden weinig voorlichting vanuit de ouders komt. Wellicht is het een optie om op scholen met speciaal onderwijs nog vroeger en gerichter te beginnen met voorlichting dan reguliere scholen.

ad. 4    De JR is van mening dat het theoretische gezien het beste zou zijn als ieder kind individuele aandacht krijgt vanuit school op het gebied van seksualiteit. Zo zullen ze sneller vragen stellen en er opener over praten. Ook komt het dan minder vaak voor dat kinderen de seksuele voorlichting op het verkeerde moment krijgen. Uit onderzoek blijkt dat dit vrijwel onmogelijk is te realiseren. Scholen geven aan dat hun prioriteiten niet liggen bij het geven van voorlichting. Daarnaast geven scholen aan te weinig mankracht en/of lesmateriaal hiervoor te hebben.

ad. 5    Uit het onderzoek van de JR blijkt dat de voorlichting op de meeste basisscholen elk schooljaar wisselt en vaak afhankelijk is van de docent welke dat schooljaar voor de betreffende klas staat. Uiteraard heeft elke docent en elke school een andere aanpak. Om ervoor te zorgen dat de basisscholen in Maastricht hun leerlingen dezelfde kennis meegeven, luidt het advies om als gemeente te investeren in lesmateriaal voor de scholen. Hiermee speelt de gemeente meteen in op het feit dat scholen aangeven geen geld te hebben om te investeren in lesmateriaal voor seksuele voorlichting. Met dit lesmateriaal kunnen scholen ook inspelen op ouderavonden zoals benoemd in advies 2.

Kortom, de JR is van mening dat theoretisch gezien individuele voorlichting het beste voor het kind zou zijn. In praktijk ziet de JR dit niet gebeuren vanwege genoemde redenen. Waar vooral vanuit onze visie aandacht aan besteed dient te worden, is het feit dat basisscholen de voorlichting laag prioriteren. De JR ziet voorlichting graag beginnen op de basisscholen, jaarlijks herhaalt en de inhoud dient zoveel mogelijk gelijk te zijn bij elke school.

        

Met vriendelijke groeten,

Kristel van Vondelen, Linda Jansen

Namens de Jongerenraad

Trendrapport antidiscriminatie (2013)

Hieronder volgt advies op de volgende vragen die de gemeente Maastricht ons stuurde:

Op welke delen het verdiepende onderzoek zich zou moeten toespitsen;
Wat in onze ogen de mogelijkheden zijn discriminatie in brede zin te verbinden in het kader van de huidige ontwikkelingen van de WMO.

1. Verdiepend onderzoek
Het relatief grote verschil bij meldingen bij handicap tussen Limburg en de rest van Nederland is opvallend. De Jr vraagt zich af waar dit vandaan komt. Wonen er wellicht relatief meer gehandicapten in Limburg? Of juist minder waardoor men hier anders mee omgaat?

Daarnaast is het verschil van meldingen bij discriminatie bij overheidsinstanties tussen Limburg en de rest van Nederland opvallend. Hoe kan dit verklaard worden? Het voorbeeld op bladzijde 25 van de trendrapportage vindt de Jr schrikbarend. De Jr vindt het belangrijk dat overheidsinstanties zoals de Politie gecontroleerd moeten worden op discriminatie. In de ogen van de Jr weet de burger niet waar hij naar toe moet voor hulp indien overheidsinstanties zelf discrimineren.

2. Discriminatie verbinden met WMO
De JR is van mening dat wanneer de professionele hulp wegvalt dat de drempel voor mensen om hulp te zoeken (nog) hoger wordt dan deze op dit moment al is. Mensen vinden het naar onze mening moeilijker om hulp bij bekenden te zoeken dan bij professionele instanties. Ook denkt de Jr dat mensen onvoldoende bekend zijn met het meldpunt en waar de grens ligt wanneer iets discriminatie is. Wanneer is de situatie ‘voldoende’ ernstig om er een melding van te maken.

De Jr vond enkele concrete voorbeelden in de rapportage aangrijpend en is van mening dat het een belangrijk onderwerp is maar de Jr is ook van mening dat de wanneer mensen discriminatie niet melden, dat de overheid er verder weinig invloed op heeft.

Ten slotte wil de Jr graag vermelden dat de trendrapportage vrij oppervlakkige informatie bevat waardoor het advies summier is.

Met vriendelijke groeten,

Kristel van Vondelen, Linda Jansen
Namens de Jongerenraad

Sportnota Mee(R)bewegen (2013)

Geacht College van Burgemeester en Wethouders,

De Jongerenraad Maastricht heeft net als de gemeente sport hoog in het vaandel staan. Wij zijn van mening dat het ook belangrijk is dat er een nieuwe sportnota wordt geschreven en dat u onderzoek heeft gedaan naar de huidige stand van zaken.

Hierop zijn er wel 2 kanttekeningen te plaatsen, die niet zo zeer afdoen aan het stuk maar meer aan ons advies. ten eerste is het jammer dat wij maar 2 weken krijgen voor het schrijven van ons advies. Wij bezitten een brede achterban en willen graag onze achterban aanhoren voordat we ons definitieve advies geven. Iets dat door deze tijdsplanning niet langer mogelijk is. Ten tweede is het jammer dat we uw sportnota niet hebben kunnen meenemen in onze maandelijkse vergadering met de gemeente (zogenoemde klankbordgroep). Het onderwerp komt voor ons daardoor uit de lucht vallen.

1. Sport en bewegingstimulering

Zoals u zelf aangeeft werkt sportstimulering pas echt als burgers dichtbij en voor een lage prijs kunnen sporten. U geeft zelf aan de bereikbaarheid te willen vergroten zodat alle burgers binnen een straal van 1000 m kunnen sporten. Echter is 1 accomodatie binnen een straal van 1000 m niet voldoende. Echte stimulering komt pas wanneer er in de buurt veel verschillende takken der sport te vinden zijn.

2. Verenigingsondersteuning

Zoals aangegeven in de sportnota zal er niet meer alleen gekeken worden naar buitensporten. Binnen en buiten sporten moet gelijk beoordeeld worden. Ook moet er een eerlijke lijn getrokken worden in het betalen van huur en contributie. Dit moet niet in grote bedragen verschillen welke sport je beoefend. Hierdoor haken veel jongeren af door ouders, die het niet kunnen/ willen betalen. De animo voor voetballen is mede hierdoor al jaren groter dan andere sporten. Een ander belangrijk feit van veel verenigingen is dat zij buiten het beoefenen van sport nog andere taken vervullen binnen de gemeente. Ze doen vaker mee met de buurt waarin ze sporten en Verenigingen ondersteunen hoeft niet direct geld te betekenen. Vraag wat verenigingen nodig hebben om verder te kunnen groeien.

4. Topsport

Jong Maastricht is talentvol maar moet vaak vertrekken uit de stad om van dit talent gebruik te kunnen maken. Zwemmers moeten naar Eindhoven, BMXers naar Arnhem (o.a. Papendal). ondersteun topsporters extra, ze zorgen voor een verbeterd stadsimago en motiveren anderen om ook te gaan sporten.

4. Sport en financiën

De laatste jaren is de stad een inhaalslag aan het maken op gebied van sport en hoewel we nog achter liggen op het landelijk gemiddelde, hebben we een goede start gemaakt binnen de jeugd. Uw belangrijkste redenen voor het schrijven van een nieuwe sportnota lijkt echter gebaseerd te zijn op bezuinigingen die u graag in de sport door wilt voeren. De jongerenraad snapt de wens van bezuinigingen maar vraagt tegelijk om te investeren in meer en verbeterde accommodaties en verdere ondersteuning van verenigingen. Een mogelijke oplossing voor deze tegenstrijd heeft u zelf al gegeven namelijk het ‘’eerlijker’’ verhuren van binnen- en buitenaccommodaties. Een andere mogelijke oplossing die u geeft is burgers aanspreken op hun zelfredzaamheid. Dit lijkt in onze ogen het standaard antwoord te zijn op alle problemen. Weet dat verenigingen al zelfstandig zijn en al op niets anders dan vrijwilligers draaien. Nog meer last leggen zal verenigingen niet ten goede komen wat weer leidt tot slechtere buurt-cohesie en minder burgerparticipatie.

Ad. 1

Wij adviseren de gemeente sterk 1 beleid te trekken als het aankomt op beleidmaken. Nieuwe stukken altijd ter sprake brengen in de daarvoor genoemde klankbordgroepen en realiseer dat het raadplegen van de achterban meer tijd verlangd.

Ad. 2

Stimuleer sport maar ook voor zoveel mogelijk vormen van sport. Zorg dat er binnen bovengenoemde afstand een zo groot mogelijke diversiteit van sport aanwezig is.

Ad. 3

Ondersteun verenigingen (vooral in middelen) en bedenk dat zij dit terug zullen betalen in buurtcohesie en burgerparticipatie. geven binnen de gemeente Maastricht. Prikkel verenigingen om topsporters te vormen uit talenten.

Ad. 4

Zelfredzaamheid is niet het antwoord op alle problemen van de gemeente. Wij adviseren de gemeente dan ook om een plan te schrijven over hoe deze zelfredzaamheid tot stand kan komen en wat de gemeente moet doen op het moment dat de zelfredzaamheid faalt.

Namens de Jongerenraad Maastricht

OGGZ-uitvoeringsplan Kompas (2013)

Nieuwe omstandigheden vragen om een nieuwe aanpak. Deze omstandigheden kunnen worden benaderd als een bedreiging of als een kans. In het eerste geval is het vanzelfsprekend dat er door een aantal (kleine) aanpassingen een (tijdelijke) oplossing wordt gevonden, tot de volgende verandering zich aandient. In het tweede geval zijn deze nieuwe omstandigheden een kans om structureel na te denken over de handelswijze van een bedrijf/organisatie. Nu is dus het moment om niet enkel bij te sturen, maar koers te wijzigen naar de toekomst!

Dit leidt bij veel (commerciële) bedrijven tot inzichten en vernieuwende organisatiemodellen, verdienmodellen, communicatiestrategieen en vruchtbare samenwerkingen tussen verschillende partners (al dan niet in dezelfde brache).

In het algemeen mist de Jongerenraad een link met de maatschappij bij de activiteiten. Vanzelfsprekend focust een activiteit zich op de doelgroep, maar gezien de veranderingen (de zogenoemde ‘draaiknoppen’) i.c.m. de doelstellingen van deze opdracht is een samenwerking/ actief betrekken van de omgeving een must. Hiermee is niet gezegd dat iedere activiteit een verkapt participatieproject moet worden, waarbij de doelgroep erbij inschiet. Maar bijvoorbeeld wel dat de relevantie en resultaten gedeeld moeten worden met de omgeving. Hierdoor kan een draagvlak van zichtbaarheid en begrip worden gecreëerd dat de informele netwerken kan ondersteunen.

Jongeren @ Work

Initiatieven zoals J@W worden door het hele land op poten gezet met resultaat. Komende periode worden de verbindingen versterkt, maar wat JRM graag nog zou willen zien is dat er wordt gekeken naar de landelijke initiatieven (wat daar goed/fout gaat) en succesverhalen.

Zwerfjongeren

Om u van goed advies te kunnen voorzien hebben we gesproken met een ex-zwerfjongere (Sven Esser) en zijn verhaal/kijk gevraagd. Samengevat waren er 2 valkuilen, de opvang en het inkomen. Hoewel opvanghuizen naar behoren werken, kan de groepsdynamiek ook negatievere effecten met zich meebrengen. Een alternatief zou zijn een aantal ‘studenten’kamers waar de begeleiding regelmatig langs komt, ondersteund met gemeenschappelijke ontmoetingsplaatsen (wellicht een nieuwe invulling van de buurthuizen). Dit zodat er persoonlijker gewerkt kan worden en makkelijker aansluiting kan worden gevonden bij de buurt (die denkt: “het is er maar eentje in plaats van een heel huis vol”).

Wat betreft inkomen wordt er nu gezorgd voor een uitkering, maar dit moet slechts tijdelijk middel zijn en geen oplossing. Inkomen is dus pas voldaan bij een vaste baan/aanstelling. Hiervoor is vereist dat jongeren andere nazorg krijgen waar de focus ligt op een ‘eerlijke start’. Dit door te motiveren en de jongeren in hun kracht te zetten (niet werken om te werken, maar werk dat aanspreekt – jongeren moeten nog minstens 40 jaar werken).

Dit verhaal pleit tussen de regels voor een betere samenwerking tussen de verschillende activiteiten (vb. J@W en initiatieven zoal Emmaus).

Hopend u voldoende te hebben geadviseerd,

Emmanuel Merkus,

Namens de Jongerenraad Maastricht

Kaderbrief (2013)

Datum: 14-06-2013

Betreffend: Reactie op Kaderbrief 2013

Geacht College van Burgemeester en Wethouders,

In de krant stelt men mensen gerust met kreten als “deze crisis is nog niet zo erg als de crisis in de jaren 80” en “in Griekenland voelt men de crisis pas écht”. Maar ja, de leden van de Jongerenraad liepen nog niet rond op deze aardbol in de jaren 80 en Maastricht ligt niet in Griekenland. Toch hebben dit soort vergelijkingen een zekere zin: hierdoor realiseert men zich dat het inderdaad allemaal nog veel erger kan. Pessimistisch? Nee. Realistisch? Ja! Realistisch kijken naar de toekomst is ook wat de gemeente lijkt te doen in haar Kaderbrief 2013. Ondanks grote onzekerheid in de nationale politiek en nog grotere onzekerheid over wat de toekomst brengt, is het zaak om te blijven denken in oplossingen en te kijken naar wat er wél kan.

Over de volgende onderwerpen wil de JRM de gemeente graag adviseren:

1. Dynamiek in de stad.

2. Niemand ‘zakt door het ijs’.

3. De zorgketen.

4. Schaalvergroting.

5. Koester de onderwijsinstellingen.

6. Koester de Euregio.

7. De Muziekgieterij

8. Bewaakte fietsenstallingen weer gratis!

ad. 1 Bij het lezen van het kopje “Dynamiek in de stad” is het onmogelijk te missen: wat gebeurt er veel in de stad! De komst van het United World College, het nieuwe Geusseltbad, de opzet van Maastricht Health Campus, de verbouwing rond de Tapijnkazerne en natuurlijk de bewegingen rondom Culturele Hoofdstad: het zijn allemaal ontwikkelingen waar de JRM erg positief over is. Ondanks een moeilijke tijd met veel bezuinigingen, decentralisaties en een teruglopende werkgelegenheid blijft de gemeente Maastricht investeren in de stad – en daarme ook in de jongeren die de stad rijk is. De JRM wil dit advies beginnen door zijn complimenten over deze ontwikkelingen in de stad uit spreken.

ad. 2 De gemeente wil dat niemand ‘door het ijs zakt’. De JRM vindt dit volkomen vanzelfsprekend en betreurt dat dit kennelijk niet (meer) het geval is. Zoals de gemeente al aangeeft zou uitgangspunt moeten zijn dat niemand in Maastricht in de kou staat: ouderen niet, jongeren niet, buitenlandse studenten niet, coffeeshop-eigenaren niet. Met bezuinigingen van de omvang zoals die momenteel ‘voor de deur staan’ is het zaak dat zoveel mogelijk mensen zich gehoord en begrepen voelen.

ad. 3 De JRM begrijpt dat er keuzes gemaakt moeten worden bij bezuinigingen – moeilijke keuzes. Nu wil men vooral op ‘de achterkant’ van de zorgketen bezuinigen en niet op preventie en herstel – aan de achterkant zit immers het ‘grote geld’. Deze overweging is begrijpelijk, maar de JRM wil benadrukken dat aan de achteraan de zorgketen de kwetsbaarste mensen staan. De mensen die niet voor zichzelf kunnen opkomen, de mensen die het meest afhankelijk zijn van die eerder genoemde zorgketen. Inhakend op het eerdere punt: ook deze mensen mogen niet ‘door het ijs zakken’.

ad. 4 Volgens de JRM is samenwerking en communicatie met andere gemeenten cruciaal in moeilijke tijden (natuurlijk ook in voerspoedigere tijden). Zoals aangegeven wordt in het kopje ‘schaalvergroting’ gaat de gemeente voor een krachtige samenwerking op niet enkel grotere schaal maar vooral ook op een efficiënte schaal. Ook de JRM gelooft dat samenwerking vooral praktisch moet zijn – doel is immers zorg zo dicht mogelijk bij de burger te brengen, om voor hem inzichtelijk te maken wat er op welke manier beslist wordt.

ad. 5 Onder andere op basis van eigen ervaringen merkt de JRM dat Maastricht steeds bekender wordt binnen Europa. Dit is onder andere te danken aan het Verdrag van Maastricht in 1992, maar bijvoorbeeld ook aan Maastricht University en Zuyd Hogeschool. Om twee voorbeelden te noemen: 80 procent van de studenten International Business is niet Nederlands en er komen Duitse studenten in Nederland fysiotherapie studeren omdat die opleiding hier zo goed is. De onderwijsinstellingen bieden veel kansen die Maastricht in binnen en buitenland op de kaart zetten. Benut deze en koester de onderwijsinstellingen! Dat de gemeente dit doet blijkt wel uit de nieuwe bestemming voor de Tapijnkazerne en de ontwikkeling van Maastricht Health Campus – wij hopen dan ook dat de gemeente dit pad blijft volgen. Daarnaast hopen wij dat ook aandacht uitgaat naar de hogescholen en het middelbaar beroepsonderwijs – deze mogen zeker niet vergeten worden!

ad. 6 Het wordt genoemd in het plan voor Belvédère: de Euregio. De JRM pleit voor meer samenwerking en betere verbindingen – is de gemeente bekend dat het 1 uur en 55 minuten duurt om met het openbaar vervoer van Maastricht naar Hasselt te reizen, terwijl dit met de auto 35 minuten duurt? De keuze voor een tramverbinding tussen Maastricht en Vlaanderen ondersteunen wij dan ook! De JRM gelooft dat zowel op financieel als op cultureel gebied veel winst te halen valt in deze samenwerking.

ad. 7 Natuurlijk betreurt de JRM dat een poppodium in het gebouw van Sphinx op korte termijn niet haalbaar is. De (tijdelijke?) keuze voor de Timmerfabriek vinden wij echter een prima beslissing – het is een mooie locatie en een voor jongeren aantrekkelijk gebouw. De JRM heeft echter meerdere malen de Timmerfabriek via de achterdeur moeten betreden – dat is niet helemaal de bedoeling… Jongeren maken nu eenmaal een (essentieel) deel uit van de bevolking van Maastricht en daar hoeven wij ons niet voor te schamen!

ad. 8 Als laatste punt wil de JRM toevoegen dat zij één van de eersten zullen zijn die op 1 Juli de fiets in de – nu weer onbetaalde – bewaakte fietsenstallingen zet. En met hen vele andere jongeren!

De gemeente staat voor een moeilijke taak, dat moge duidelijk zijn. Het aantal bezuinigingen genoemd in de Kaderbrief is enorm en er moet gezocht worden naar veelal creatieve oplossingen – die overigens soms mooiere resultaten opleveren als een traditionelere aanpak. De JRM is van mening dat naast creativiteit een transparante opstelling, het vragen om advies en actief luisteren naar burgers grote stappen in de goede richting zijn. Net als in de jaren ’80 en net als Griekenland mag Maastricht niet ‘bij de pakken neer gaan zitten’. Dit vindt de JRM een belangrijke boodschap die de gemeente zou moeten uitdragen naar haar burgers.

Met vriendelijke groeten,

Namens de Jongerenraad,

Hannah Jans

Hier de reactie op ons advies over de Kaderbrief 2013 van de Gemeente Maastricht

Antwoord van de gemeente op ons advies mbt Kaderbrief 2013

Advies huidige ontwikkelingen van de WMO (2013)

Hieronder volgt advies op de volgende vragen:

Op welke delen het verdiepende onderzoek zich zou moeten toespitsen;
Wat in onze ogen de mogelijkheden zijn discriminatie in brede zin te verbinden in het kader van de huidige ontwikkelingen van de WMO.

1. Verdiepend onderzoek
Het relatief grote verschil bij meldingen bij handicap tussen Limburg en de rest van Nederland is opvallend. De Jr vraagt zich af waar dit vandaan komt. Wonen er wellicht relatief meer gehandicapten in Limburg? Of juist minder waardoor men hier anders mee omgaat?

Daarnaast is het verschil van meldingen bij discriminatie bij overheidsinstanties tussen Limburg en de rest van Nederland opvallend. Hoe kan dit verklaard worden? Het voorbeeld op bladzijde 25 van de trendrapportage vindt de Jr schrikbarend. De Jr vindt het belangrijk dat overheidsinstanties zoals de Politie gecontroleerd moeten worden op discriminatie. In de ogen van de Jr weet de burger niet waar hij naar toe moet voor hulp indien overheidsinstanties zelf discrimineren.

2. Discriminatie verbinden met WMO
De JR is van mening dat wanneer de professionele hulp wegvalt dat de drempel voor mensen om hulp te zoeken (nog) hoger wordt dan deze op dit moment al is. Mensen vinden het naar onze mening moeilijker om hulp bij bekenden te zoeken dan bij professionele instanties. Ook denkt de Jr dat mensen onvoldoende bekend zijn met het meldpunt en waar de grens ligt wanneer iets discriminatie is. Wanneer is de situatie ‘voldoende’ ernstig om er een melding van te maken.

De Jr vond enkele concrete voorbeelden in de rapportage aangrijpend en is van mening dat het een belangrijk onderwerp is maar de Jr is ook van mening dat de wanneer mensen discriminatie niet melden, dat de overheid er verder weinig invloed op heeft.

Ten slotte wil de Jr graag vermelden dat de trendrapportage vrij oppervlakkige informatie bevat waardoor het advies summier is.

Met vriendelijke groeten,

Kristel van Vondelen, Linda Jansen
Namens de Jongerenraad

Toekomstvisie Maastricht 2030 (2013)

Betreffend: Toekomstvisie Maastricht 2030

Geacht college van Burgemeester en Wethouders,

De Jongerenraad is ter oren gekomen dat de gemeente bezig is met het brainstormen over de invulling van de Gemeente Maastricht in 2030. Wij hebben onze achterban ingeschakeld om te horen hoe zij Maastricht in 2030 zien en welke functie ze dan in de maatschappij innemen. Wat volgt is een opiniepeiling die gehouden is onder de jeugd en enkele korte punten van advies.

Hier volgt een korte opsomming van de belangrijkste feiten:

· 72% van de Maastrichtse jongeren wil in Maastricht en omstreken (in een straal van max. 30 km rondom Maastricht) wonen na hun studie en in het begin van hun carrière. Hiervan wil 96% met partner samen wonen. Van deze 96% wil 78% een gezin.

· De studenten zijn iets minder enthousiast, hiervan blijft 62% om en nabij Maastricht wonen.

· Van de jongeren in Maastricht wil 73% dat, of Maastricht nou groeit of niet, er veel groen blijft of nog meer bij komt, op het vmbo is dit percentage 54%, op hogere niveaus 84%. Wat uit opmerkingen blijkt is dat groen o.a. zorgt voor een betere sfeer in de stad.

· De uitgaansgelegenheden in Maastricht moeten zich blijven concentreren in het centrum, er hoeven geen extra gelegenheden in de wijken zelf komen.

· Zo’n 78% van de jongeren vindt dat de gemeente meer geld moet investeren in een betere werkgelegenheid, het bestrijden van armoede en goedkopere woningen.

· 73% vindt dat de gemeente zich meer moet bezighouden met het verminderen van geweld binnen de gezinnen.

· Jongeren in Maastricht willen graag meebeslissen over geldbesteding in zaken waar zij mee te maken hebben. Zo’n 70% wil gehoord worden.

· Ongeveer een derde van de jongeren denkt wel vrijwilligerswerk te willen doen in de toekomst of doet dit al. De andere twee derde wil dit of alleen doen bij de sportclub of vereniging of helemaal niet.

· 73% van de jongeren vindt dat er in 2030 een gekozen burgemeester moet zijn.

· Verder wordt er ook op een positieve manier over Maastricht gepraat. Driekwart van de jongeren noemt Maastricht mooi, sfeervol en gezellig.

Ad. 1 Het gevoel van tevredenheid onder jongeren zal groeien wanneer zij het gevoel krijgen dat ze iets betekenen in de samenleving. Geef daarom de jongeren de kans van zich te laten horen, en investeer in communicatie tussen jong en oud. Dit zorgt er niet alleen voor dat jongeren gehoord worden, maar ook dat de maatschappelijke verantwoordelijkheid van jongeren toeneemt.

Ad. 2 Investeer in werkgelegenheid en goedkopere woningen. Zo kunnen ook jongeren zich blijvend vestigen in de stad. Niet alleen koopwoningen, maar ook huurwoningen en kamers moeten goedkoper worden. Dit gaat vergrijzing tegen en houdt Maastricht bruisend. Een levendigere stad is positief, en al helemaal als Maastricht kans wil hebben Culturele Hoofdstad te worden in 2018.

Ad. 3 Stimuleer jongeren om vrijwilligerswerk te gaan doen. Dit kan worden gedaan door de positieve gevolgen te benadrukken. Vrijwilligerswerk wordt zeer gewaardeerd door werkgevers, maar kan ook van pas komen bij een decentrale selectie. Laat zien wat jongeren er aan hebben, ook al druist dat lichtelijk tegen het idee van vrijwilligerswerk in.

Met vriendelijke groet,

Svenja van Vondelen, voorzitter Jongerenraad Maastricht
Adriaan Schiphorst, vicevoorzitter Jongerenraad Maastricht
Namens Jongerenraad Maastricht

Antwoord van de gemeente op 13 december 2011:

Wet Maatschappelijke Ondersteuning (2013)

Vraag van de gemeente: Adviseer ons over eventuele aanpassingen binnen de Wet Maatschappelijke Ondersteuning.

Onze reactie:

“We hebben de voorgestelde bezuinigingsmaatregelen op de WMO doorgenomen en zijn tot de conclusie gekomen dat we geen advies schrijven omdat we weinig nieuws kunnen toevoegen en omdat we te weinig tijd hebben ons hier goed in te verdiepen. De enige toevoeging betreft: het voeren van een preventief beleid. Hiermee bedoelen we dat ouderen gezond moeten worden gehouden door ze gezonde huisvesting, gezond eten en genoeg vitamines aan te bieden. Ook zullen ouderen gestimuleerd moeten worden om genoeg te bewegen, moet er genoeg controle zijn vanaf het 65e levensjaar en eventueel training in het zelfstandig wonen. Met dit beleid worden minder ouderen zwak of ziek en wordt geld bespaard.”

 Vraag van de gemeente: Adviseer ons over eventuele aanpassingen binnen de Wet Maatschappelijke Ondersteuning.

Korte uitleg Wet Maatschappelijke Ondersteuning:

De WMO is een zogenaamde ‘kaderwet’. Een algemene wet die de deelname van mensen aan de maatschappij moet bevorderen. Een aantal algemene dingen zijn wettelijke vastgelegd maar de details kunnen aangepast worden aan veranderende omstandigheden

  • Mensen die hulp nodig hebben krijgen ondersteuning van de gemeente. Denk hierbij aan hulp bij het huishouden, een rolstoel of aanpassing van de woning.
  • Mensen die zich inzetten voor hun medemens of buurt krijgen steun. Het gaat dan bijvoorbeeld om mantelzorgers of vrijwilligers.
  • Het stimuleren van de activiteiten die de onderlinge betrokkenheid in de buurten en wijken vergroten.
  • Verlagen van de ziektekosten door in een eerder stadium proberen te voorkomen dat mensen later zwaardere vormen van hulp nodig hebben. Denk aan opvoedingsondersteuning en activiteiten tegen eenzaamheid.
  • De mensen worden in de toekomst steeds ouder en er komen steeds meer oudere mensen. Hier moet de huidige maatschappij zich nu al op voor bereiden.

Profielkeuze (2012)

Betreffend: Profielkeuze

Geacht college van Burgemeester en Wethouders,

De Jongerenraad heeft een enquête afgenomen over de profielkeuze bij de achterban van de
Jongerenraad. We hebben hierbij een schets gekregen over hoe jongeren tegen de profielkeuze
aankijken. Hieruit is gebleken dat er een aantal tekortkomingen zijn in de profielkeuze op middelbare scholen in Maastricht. 1/3 vond de profielkeuze te smal en 2/3 precies goed. De enquête is ingevuld door 5% vmbo, 17% havo, 61% vwo en tot slot 17% resterend.

Wij adviseren de volgende punten die jullie de scholen kunnen opleggen:

Ad. 1 Jullie zouden scholen moeten dwingen een profielkeuzetest en eventueel een beroepskeuzetest in te voeren.

Ad. 2 Er zou een verplichte meeloopdag in de bovenbouw op de scholen moeten worden ingesteld.
Zo kunnen de leerlingen die de profielkeuze moeten maken, zelf ondervinden hoe het er aan toegaat in de bovenbouw. Ze lopen dan mee met het door hun voorlopig gekozen profiel en ze maken kennis met de nieuwe vakken in de bovenbouw.

Ad. 3 De scholen zouden een speeddatedag met bovenbouw leerlingen moeten organiseren. De
leerlingen die de profielkeuze moeten maken, kunnen dan vragen stellen aan leerlingen uit de
bovenbouw die het door hun gekozen profiel volgen. 79% zegt dat ze dit nuttig zouden vinden.

Ad. 4 Er zou meer aandacht moeten worden gegeven aan de betrokkenheid van de decaan, ook zou
er meer persoonlijke aandacht moeten komen. Er moeten verplichte gesprekken met de decaan
van de school komen. Wij hebben uit de enquête vernomen dat dit niet genoeg gebeurt. 30% is niet
tevreden over de informatie die de decaan verstrekt, zij vinden dat de informatie te beperkt is of
hebben niks aan de gegeven informatie.

Met vriendelijke groet,

Barbara Schmetz en Claudia Schuwirth
Namens Jongerenraad Maastricht

Gratis wifi centrumgebied Maastricht (2012)

De jongerenroep voor een overkoepelend WIFI netwerk voor de hele binnenstad is in de afgelopen tijd alleen maar sterker geworden. Het gaat in dit geval over een gratis WIFI netwerk in de binnenstad, dat vrij toegankelijk is voor iedereen.

Het idee voor een gratis WIFI netwerk wordt versterkt door andere gemeentes die dit al met succes hebben toegepast zoals Heerlen, Rotterdam, Groningen en Leiden. Deze gemeenten bieden vandaag de dag met succes een WIFI netwerk aan dat door een groot publiek gebruikt wordt.

In een poll die door de jongerenraad is gedaan, is er gekeken of er draagvlak is voor een dergelijk project. Uit deze poll blijkt dat 95% van de stemmers voor dergelijk plan is. Een overgrote hoeveelheid van de stemmers is dus voor dit plan.

Toch staat de gemeente er niet alleen voor. Hoeveel hotels, lunchrooms en bedrijven nu al een gastnetwerk hebben waar mensen gratis op kunnen. Deze partijen zijn er allemaal mee gemoeid om een overkoepelend netwerk te maken. Samen met derde partijen verschillende WIFI netwerken bij elkaar voegen zorgt niet alleen voor een groter gebied maar werkt ook nog kostenbesparend en bedrijven weten dat ook.

Ter voorbeeld, in Heerlen sinds april 2010 ‘‘Heerlen Live’’, een initiatief van de gemeente in samenwerken met Hogeschool Zuyd en locale bedrijven. Het netwerk ontvangt gemiddeld 3000 bezoekers per dag.

De oplage van Heerlen Live kostte ongeveer 550.000 euro en dit jaar staat er voor 200.000 euro aan uitbreiding op het programma doordat, nog meer partijen mee willen doen aan dit netwerk. Deze kosten lijken hoog maar worden door meerdere bedrijven betaald.

Andere steden hebben andere manieren gevonden om geld te besparen. Zo werkt Leiden met ICT afdelingen van scholen samen en werft de uitvoerende stichting, vrijwilligers die fouten melden en verhelpen. Een andere kostenbesparende en zelfs geldopleverende manier is het introduceren van een vast beginpagina met reclame. Hiervoor zijn speciale reclamebureaus die 1 euro per 1000 bezoekers geven plus een extra waarde geven voor iedere keer dat er op die reclame geklikt wordt.

Ad 1. Maak een business case over de oplevering van een WIFI netwerk in Maastricht en geef aan hoe groot het gebied wordt, wat de kosten zijn en hoeveel mensen daar wonen. Schets hoe andere Nederlandse steden het hebben gedaan en neem dat mee.

Ad 2. Zoek partners die hieraan mee willen werken en mee willen financieren. Er zijn veel belanghebbende voor een gratis WIFI netwerk zoals studenten, toeristen en Bedrijven bieden het ondanks de kosten, dit al op kleine schaal aan. Voeg deze netwerken samen om 1 netwerk te maken waar alle belanghebbende gebruik van kunnen maken en het kostenbesparend werkt voor alle partijen.

Ad 3. Extra besparingen kunnen gedaan worden door net zoals in Leiden gebruik te maken van vrijwilligers en het introduceren van reclame.

Met vriendelijke Groeten,

Charel Thewissen, Leanne Nijsten
Namens de Jongerenraad

Decentralisatie van de Jeugdzorg (2012)

Datum: 18-11-2012

Betreffend: Advies transitie Jeugdzorg

 Geacht College van Burgemeester en Wethouders,

Om meer inzicht in de decentralisatie te krijgen, heeft de Jongerenraad (hierna JRM) de Klankbordgroep bezocht op 11 oktober jl. Daarnaast heeft de Jongerenraad contact gezocht met enkele instellingen welke jeugdzorg aanbieden. De informatie welke de JRM hierdoor ontvangen heeft, heeft ervoor gezorgd dat de JRM een objectieve mening heeft kunnen vormen. Op basis van De Conceptvisie Jeugd 2020 en de eigen visies is dit advies tot stand gekomen.

Over de volgende onderwerpen wil de JRM u graag adviseren:

1.         Kinderen horen thuis, maar…..

2.         Hulp uit eigen omgeving is het best, goedkoopst en  makkelijkste, maar…

3.         Communicatie tussen verschillende instanties kan beter!

4.         Samenwerking tussen de 18 gemeenten in Zuid Limburg

5.         Hoe kunnen we het best op preventie inspelen?

6.         Heel veel dossiers, heel veel papierwerk.

7.         18 jaar en dan?

ad. 1    De gemeente gaat er van uit  dat kinderen thuis bij hun ouders of verzorgers horen. Een prima uitgangspunt, vindt de JRM. Het is echter een feit dat er situaties zijn waarin het wel beter is voor het kind (en eventueel ook voor ouders/verzorgers) om (tijdelijk) ergens anders te gaan wonen. De JRM wil benadrukken dat er ook voor deze kinderen een goed beleid moet komen vanuit de gemeente. Het belang van het kind staat voorop in dit soort situaties!

ad. 2    Hulp uit eigen omgeving, dat is het plan. Goedkoop, makkelijk en beter als je denkt aan preventie (voorkomen is beter dan genezen). Maar de JRM denkt dat het probleem ook vaak ligt in de omgeving! De problemen ontstaan vaak door een thuis situatie die niet optimaal is en deze situaties ontstaan vaak weer door een slechte omgevingOok verkeerde vrienden kunnen een rol spelen. De JRM vind dat dat zeker niet over het hoofd gezien moet worden!

ad. 3    Uit het onderzoek van de JRM kon worden opgemaakt dat zowel jongeren als instanties lijden onder de slechte communicatie tussen de betrokken instellingen. De JRM geeft toe dat dit een uitdagend thema is; het is lastig om te bepalen bij wie de verantwoordelijkheid voor een goede communicatie ligt. De JRM is van mening dat deze verantwoordelijkheid in eerste lijn bij de instellingen ligt. In de praktijk blijkt dat zij hun verantwoordelijkheid niet (kunnen) nemen op dit gebied. Vanuit het beleid moeten er maatregelen worden getroffen, eventueel met de gemeente in een regisserende rol. 

ad. 4    Niet alleen communicatie tussen de verschillende instellingen om de jongere heen is van belang; ook de communicatie tussen de samenwerkende gemeenten en andere gemeenten in de regio is een punt dat de JRM even wil aan stippen. De JRM vindt het belangrijk dat ook met de omliggende gemeenten die geen deel uitmaken van de 18 gemeenten met een gezamenlijk beleid goed contact wordt onderhouden wat betreft de jeugdzorg. Jongeren uit deze gemeenten mogen geen nadeel ondervinden van het feit dat hun gemeente niet bij de 18 samenwerkende gemeenten hoort.

ad. 5    Voorkomen is beter dan genezen, ofwel een klein probleem oplossen voordat het een groot probleem wordt! De JRM is het daar zeker mee eens, maar vindt wel dat er ook rekening gehouden moeten worden met grotere problemen. Om kleine of beginnende problemen op te lossen zou  men trainingen kunnen geven aan docenten (mentoren en/of vertrouwenspersonen) op basis- en middelbare scholen hoe ze kinderen het beste kunnen helpen in zo’n situaties óf hoe een beginnend probleem opgemerkt kan worden. Dit kan ook op kinderopvangen plaatsvinden. Een ander idee van de JRM is om in wijkcentra 1 of 2 begeleiders te plaatsen waar mensen uit de wijk naar toe kunnen met opvoed problemen of andere dingen. De JRM heeft gemerkt dat er een soort taboe rust op het vragen stellen over opvoeden. 

ad. 6    De regelgeving en procedures zijn inmiddels zo uitgebreid dat de JRM zich afvraagt of de jongere nog centraal staat of dat het dossier het middelpunt geworden is. De JRM is van mening dat administratie belangrijk is, dit moet echter niet de hoofdtaak van de hulpverlener zijn. Administratieprocedures kunnen indien (wettelijk) mogelijk aangepast worden?

ad. 7    18 jaar en dan? Over het algemeen houdt de hulpverlening op bij het 18 jaar worden van de jongere. Terwijl juist die ondersteuning naar zelfstandigheid en op eigen benen kunnen staan, belangrijk is. Hierbij doelt de JRM niet op zaken zoals boodschappen doen, koken of wassen maar meer op de ‘regelzaken’ zoals verzekeringen, huisvestiging en financieel overzicht houden. Advies hierbij is om middelen als vertrektraining meer in te zetten. Hierbij denkt de JRM aan een vorm waarbij de jongere geheel zelfstandig woont maar dat de jongere eens in de zoveel weken, naar behoefte, een medewerker van vertrektraining kan bezoeken of bellen. De medewerker kan de jongere bijvoorbeeld adviseren over en ondersteunen bij het aanvragen van verzekeringen maar ook overzicht creëren op het financiële plaatje van de jongere.

De JRM concludeert dat het misschien iets te hoog gegrepen is om de decentralisatie als kans te zien om jeudgzorg structureel te verbeteren. Hiervoor zitten er te veel hobbels in de lange weg die begaan moet worden. Desondanks denkt de JRM dat de decentralisatie en de hiermee gepaard gaande bezuinigingen geen voorbode hoeven te zijn voor een slechtere jeugdzorg. Doel zou moeten zijn om de jongeren om wie het draait zo min mogelijk te hinderen in het verkrijgen van de juiste hulp – zij zouden de kans moeten krijgen om al hun energie te steken in het verbeteren van hun toekomst. Dit is immers een kans die iedere jongere verdient – de JRM gelooft dan ook dat het bieden van die kans centraal zou moeten staan in het beleid van de gemeente.

Met vriendelijke groeten,

Kristel van Vondelen, Linda Jansen, Hannah Jans

Namens de Jongerenraad Maastricht

Lees hieronder de reactie van de gemeente:

Reactie Gemeente Maastricht op Advies Jeugdzorg (2013-02)

Maatschappelijke stage (2011)

Advies: Aanbevelingen Maatschappelijke stages
Geacht college van burgemeester en wethouders,
De Jongerenraad is ter oren gekomen dat de gemeente bezig is om de maatschappelijke stage een goede invulling te geven in samenwerking met verschillende scholen. Mede hierdoor is de jongerenraad zich gaan verdiepen in dit onderwerp.
Wij zijn van mening dat de maatschappelijke stage een goed initiatief is. Het is belangrijk dat de jongeren leren participeren in de maatschappij. Kwaliteiten die op school niet ontwikkeld worden ontwikkelen jongeren tijdens deze stage wel. Ook geeft de maatschappelijke stage jongeren mee dat iets doen voor een ander de samenleving sterker maakt.
Wij zijn in gesprek gegaan met jongeren uit Maastricht en omstreken. We hebben vervolgens onze achterban via een mail om hun mening gevraagd. Ook hebben we gesprekken gehad met Annemiek Derksen (beleidsmedewerker sector samenleving) en Guido Rijninks (Stagebureau LVO Maastricht). Hieruit bleek dat er een aantal tekortkomingen zijn in de huidige opzet van de maatschappelijke stage.
  1. Het eerste gebrek dat wij constateren is dat jongeren te weinig de kans wordt gegeven om hun eindoordeel over de stage mede te delen. Het zou goed zijn als de stage geëvalueerd wordt en hier ook serieus naar gekeken wordt door de desbetreffende maatschappelijke stage coördinator. Een stage die niet voldoet aan de eisen kan hierdoor uit het aanbod van de site van de maatschappelijke stage (stagebureau.info) worden geschrapt.
  2. 17% van de jongeren uit Maastricht en omstreken geven aan dat ze niet genoeg hebben opgestoken van hun maatschappelijke stage. Ook zegt 80% van de jongeren dat ze achteraf graag zouden aangeven of de stageplek is bevallen, zodat jongeren hierna daar profijt van kunnen hebben.
  3. Een heel goede ontwikkeling in het concept van de maatschappelijke stage vinden wij de nieuwe site (stagebureau.info) van het stage bureau. Hierop vinden jongeren stages die goed bij hun interesses aansluiten. Wel is het van belang dat de site wordt aangevuld met stages die je buiten Maastricht kunt uitvoeren.
  4. Van de jongeren geeft 46% namelijk aan dat ze hun stage in hun eigen woonplaats willen uitvoeren. Terwijl voor 12% hier geen gelegenheid voor is. Dit zijn voornamelijk jongeren die in  dichtbijgelegen steden en dorpen wonen, maar in Maastricht naar school gaan.
  5. Ten slotte zijn we erachter gekomen dat veel jongeren niet beseffen dat de maatschappelijke stage binnen de 1040 lesuren norm valt. Het idee dat de maatschappelijke stage boven op dit lesuren minimum komt levert veel weerstand op onder jongeren. Dat dit niet het geval is moet duidelijker worden overgebracht.

Om deze voorgenoemde punten te bereiken zullen er in de praktijk de volgende dingen dienen te gebeuren:

Ad. 1 Er zal voor en na de maatschappelijke stage aan de scholier een vragenlijst gevraagd moeten worden. In de eerste vragenlijst moet onder andere gevraagd worden wat de scholier hoopt te bereiken met zijn maatschappelijke stage. In de evaluatie vragenlijst zal aan de scholier gevraagd worden hoe hij zijn stage heeft ervaren. Heeft hij het gevoel gehad dat hij iets positiefs voor de samenleving heeft bijgedragen? Heeft hij er ook op persoonlijk niveau iets van opgestoken? Bij het opstellen van deze vragenlijst staat de Jongerenraad open om mee te helpen.

Ad. 2 Om het tweede punt te bereiken moet er gezorgd worden dat organisaties en instellingen die stages aanbieden buiten Maastricht, ook op de site van het stage bureau kunnen. Zodat leerlingen die in omliggende dorpen en steden wonen, maar in Maastricht naar school gaan, in hun woonplaats een stage kunnen lopen.

Ad. 3 Om het laatste punt te bereiken is niet heel veel nodig, maar kan toch van groot belang zijn om de scholieren met een positievere instelling met de stage te laten beginnen. Er moet worden gezorgd dat bij de voorlichtingen duidelijk wordt aangegeven dat de maatschappelijke stage in je lesuren pakket is opgenomen. Ook moet dit op de site vermeld worden.

Met vriendelijke groet,

Svenja van Vondelen, voorzitter Jongerenraad Maastricht
Adriaan Schiphorst, vicevoorzitter Jongerenraad Maastricht
Namens Jongerenraad Maastricht

Antwoord van de gemeente op 7 juli 2011:

Gehoorschade (2010)

Ongevraagd advies 4. Gehoorschade, februari 2010

De Jongerenraad Maastricht is zich bewust van de problematiek. Wij raden dan ook het volgende aan:

1. De Jongerenraad Maastricht is van mening dat er voldoende regels gesteld zijn. In september 2009 is al door de Europese Commissie vastgesteld dat digitale apparaten, zoals MP3-spelers en I-Pods maximaal 80 Decibel (dB) mogen produceren. Wij pleiten daarom voor een preventief beleid door middel van voorlichting van zowel jongeren als horecagelegenheden.

2. De Jongerenraad Maastricht vindt dat het voor jongeren gemakkelijker moet worden gemaakt om te kiezen. We zijn van mening dat bijvoorbeeld het uitdelen van oordopjes en het bieden van ‘stilte- of rustruimtes’ in uitgaansgelegenheden zouden bijdragen tot het bewustwordingsproces van jongeren. Ook zouden we ook een poster- of internetcampagne aanraden.

3. De Jongerenraad Maastricht stelt voor om ook de uitgaansgelegenheden bij de problematiek te betrekken. Deze groep is immers op de hoogte van de praktijk, en zou daarom nuttige informatie en hulp bij het voorkomen van gehoorschade bij jongeren kunnen bieden.

Excursies naar de gemeente (sinds 2009)

Ongevraagd advies: Structurele excursie gemeente, december 2009

Als concreet voorstel willen wij graag het volgende indienen:

– Een aanbod voor het Maastrichtse voortgezet onderwijs kan zorgen voor een verrijking van de lesstof met een uitbreiding van het educatie-aanbod, en draagt bij aan de algemene ontwikkeling van jongeren. De doelgroep is daarmee bepaald.

– Te denken is aan het één keer per week structureel openstellen van Mosea Forum voor een excursie van ongeveer twee uur waarin de rondleider jongeren inzicht geeft in het functioneren van de gemeente.

– Inhoudelijk programma kan door de gemeente samen met de jongerenraad en onderwijs uitgewerkt worden.

– Het programma zou schooljaar 2010/2011 kunnen draaien.

– Scholen kunnen zich via de ‘Kaleidoscoop’, de toegangspoort naar het educatief aanbod voor primair- en voorgezet onderwijs in Maastricht en omgeving, inschrijven.

(Re)actie: we zijn verwezen naar de afdeling P en O. Een medewerker heeft onderzocht of jongeren bekend zijn met gemeente. Het resultaat hiervan was (surprise!) dat weinig jongeren weten wat de taken van gemeente/gemeenteraad/college van B&W precies zijn en hebben (daardoor) weinig interesse in de Gemeente. De uitvoering van een pilot (soort van testprogramma) heeft in juni 2011 plaatsgevonden. Het programma is verbeterd naar aanleiding van de pilot en nu werken we aan een plan om het programma structureel in te passen in het educatief aanbod aan scholen. In April 2013 heeft de eerste meeloopdag plaatsgevonden, klas 2F van het Porta Mosana College ging onder andere speeddaten op het stadhuis!

Lees hier op deze site wat zij op de meeloopdag zoal gedaan hebben en hoe ze er zelf op terug kijken.

De foto’s kun je trouwens ook hier bekijken!

18 jaar worden of zijn voor jongeren in Maastricht (sinds 2009)

Ongevraagd advies: Informatie 18+, november 2009

Geluid uit de achterban is dat er weinig jongeren weten wat er allemaal veranderd als ze meerderjarig worden. Omdat ze ook met de gemeente te maken krijgen als ze 18 worden willen we graag duidelijk informatie hierover. Een speciale brochure zou mee kunnen helpen om meer informatie te geven.

(Re)actie: het communicatiebeleid van de gemeente gaat via verschillende kanalen: informatie via Bericht uit Maastricht, onze wekelijkse informatiepagina’s in De Ster, week-in-week-uit, een televisiespot op TV Maastricht en via de website. We streven er naar zo min mogelijk papieren informatie te verstrekken.

Een brochure lijkt minder doelgericht daar uit onderzoeken blijkt dat de jeugd via internet en andere nieuwe media snel hun informatie vindt. De jongeren zijn gewend om hier informatie te zoeken. Tevens heeft internet als voordeel dat de informatie gemakkelijk te actualiseren en bij te werken.

De gemeentelijke website is gebonden aan de gemeentelijke huisstijl en is niet specifiek afgestemd op de jeugdige websitebezoeker.

De veranderingen voor de 18+ jongeren hebben vooral te maken met de nieuwe rechten en verantwoordelijkheden vanuit andere (ook commerciële) instanties (banken, verzekeringen etc.)

Het advies wordt als volgt opgepakt:

– er wordt een link gerealiseerd tussen CJG en de website van de Jongerenraad;

– de beleidsmedewerker zal ik (lees: de wethouder) verzoeken opdracht te geven aan het communicatiebureau Kracht 12, dat jullie reeds ondersteunt, om deze informatie op jullie website gezet.

Concreet bereikt: zie onze website